In de kern is microdosing simpelweg de gewoonte om heel kleine, nauwelijks merkbare hoeveelheden van bepaalde stoffen te nemen om te kijken of ze subtiele verschuivingen geven, in plaats van een volledige psychedelische trip.
De online hype maakt het echter lastig om onderscheid te maken tussen een doordachte praktijk en pure wensdromen. Juist daarom is een nuchter overzicht zo waardevol. Deze gids laat je zien welke stoffen mensen daadwerkelijk gebruiken, waarom juist deze middelen zo vaak terugkomen in gesprekken over microdosing, wat onderzoekers tot nu toe hebben gevonden en waar de onzekerheden nog steeds zitten.
Waarom microdoseren mensen?
Mensen komen meestal bij microdosing uit met een eenvoudige wens: volledig functioneren, terwijl ze toch een subtiele boost in hun dagelijks leven ervaren. In plaats van de intensiteit die hoort bij een volledige psychedelische ervaring, zoeken ze iets veel zachters: een lichte opklaring van de stemming, wat meer focus, een stabielere emotionele basislijn of een vleugje creativiteit dat net wat makkelijker bereikbaar voelt.
Deze intenties zijn vrij consistent tussen verschillende communities, maar de wetenschappelijke onderbouwing wordt nog steeds onderzocht. Vroege gecontroleerde studies suggereren dat hele lage doses het denken of de emotionele verwerking zachtjes kunnen beïnvloeden, mogelijk via een lichte activatie van 5-HT2A-serotoninereceptoren. Maar het plaatje is allesbehalve eenvoudig.2 4
De werkelijkheid ligt voorlopig ergens in het midden. Sommige mensen voelen zich oprecht beter. Anderen voelen helemaal niets. Een kleinere groep ervaart juist meer angst of andere ongewenste bijwerkingen. En het onderzoek, hoe snel het ook groeit, loopt nog steeds achter op de grote claims die online rondgaan.3
De meest gebruikte middelen voor microdosing
Mensen praten vaak over microdosing alsof het één vaste praktijk is, maar in werkelijkheid gaat het om meerdere middelen waar mensen mee experimenteren. Elk middel heeft zijn eigen cultuur, effecten, risico’s en mate van wetenschappelijke aandacht. Sommige worden al decennia onderzocht, andere komen in de literatuur nauwelijks voor.
Wat ze verbindt, is de intentie: een heel kleine hoeveelheid nemen, volledig functioneel blijven en kijken of de dag net wat meer in balans of geïnspireerd aanvoelt.
Hieronder vind je de middelen die het vaakst genoemd worden in gesprekken over microdosing, van klassieke psychedelica tot zachtere, niet-psychoactieve alternatieven.
LSD (lyserginezuurdi-ethylamide)
LSD is een van de meest besproken middelen om mee te microdoseren, mede omdat het al veel langer wordt bestudeerd dan de meeste andere stoffen.2 Mensen nemen het meestal via kleine blotterpapiertjes ("tabs"), al kan de sterkte per tab sterk verschillen. Daardoor blijft nauwkeurig doseren in de praktijk vaak lastig te voorspellen.
Wanneer iemand een microdose neemt, vaak ergens tussen de 5 en 20 microgram, is het doel juist subtiliteit: een zacht prikkeltje, een helderder hoofd, misschien een lichte verbetering van de stemming.
Sommige mensen zeggen dat LSD op dit niveau "schoon" aanvoelt of licht focussend werkt, terwijl anderen het juist te stimulerend of zenuwachtig makend vinden. Snelle opbouw van tolerantie is een andere praktische beperking; daarnaast zijn de wettelijke beperkingen wereldwijd nog steeds streng, waardoor bezit of handel in veel regio’s zware straffen kan opleveren.1 2
Psilocybine (paddo’s en truffels)
Psilocybine is een andere populaire keuze, vooral in landen waar gereguleerde truffels verkrijgbaar zijn. Na inname wordt psilocybine omgezet in psilocine, dat inwerkt op de serotonine 5-HT2A-receptoren, hetzelfde systeem dat ook bij hogere doses voor psychedelische effecten zorgt, maar bij een microdose veel subtieler.2
Mensen omschrijven lage doses gedroogde paddo’s of truffels vaak als emotioneel warm of aardend, wat kan helpen om even uit piekergedachten te stappen. Een veelgenoemd bereik is 0,1–0,3 g gedroogde paddo’s, al maken soortverschillen exacte doseringen lastiger. De potentie kan sterk verschillen per batch, wat beginners regelmatig verrast.
Hoewel studies met volledige doses in klinische setting veelbelovende resultaten laten zien bij onder andere ernstige depressie, vinden die onderzoeken altijd plaats met medische screening, voorbereiding en gestructureerde therapie.5 6 Daaruit kunnen we niet afleiden of ongeleide microdosing in het dagelijks leven veilig of effectief is.
Mescaline (San Pedro of peyote)
Mescaline wordt veel minder vaak gebruikt, onder andere omdat de ervaring veel langer aanhoudt en omdat het verkrijgen ervan in veel regio’s juridisch nog strenger beperkt is.1
Sommige mensen omschrijven microdoses mescaline als zacht, introspectief of emotioneel openend, met een milde kwaliteit die zich duidelijk onderscheidt van LSD of psilocybine. Maar de sterkte varieert enorm wanneer je cactusstukken of -poeder gebruikt, en onderzoek naar microdosing met mescaline is extreem beperkt.7 Typische hoeveelheden liggen rond de 10–30 mg, maar opnieuw geldt dat een consistente dosering lastig is.
DMT (dimethyltryptamine)
Microdosing met DMT bevindt zich aan de uiterste rand van het gesprek, vooral omdat DMT maar een heel smalle grens heeft tussen “nauwelijks iets merken” en een volledige, allesoverweldigende psychedelische ervaring. Het meeste wetenschappelijke onderzoek richt zich op volledige doses, niet op microdosing.
Sommige mensen experimenteren met zeer lage orale of sublinguale vloeibare bereidingen en beschrijven subtiele verschuivingen in stemming of levendigere dromen, maar de beschikbare data zijn schaars.8
Ibogaïne
Ibogaïne duikt af en toe op in gesprekken over microdosing, vooral in gemeenschappen rond verslavingsherstel, maar het is een van de risicovolste stoffen in deze context. Zelfs op lage niveaus kan ibogaïne het hart beïnvloeden, waaronder verlenging van het QTc-interval, en de stof heeft een erg lange halfwaardetijd, waardoor het lichaam deze dagenlang vasthoudt.9
Cannabis
Hoewel cannabis geen psychedelica is, praten sommige mensen over “microdosing cannabis”, meestal in de zin van heel lage doses THC, vaak rond de 1–2,5 mg. Zulke kleine hoeveelheden kunnen een lichte ontspanning of een subtiele creatieve flow geven. Maar tolerantie voor cannabis verschilt enorm per persoon, en zelfs kleine doseringen kunnen bij sommige mensen angst of desoriëntatie oproepen, waardoor standaardiseren lastig wordt.10
Nootropics en adaptogenen (Lion’s Mane, Rhodiola, niacine)
Niet iedereen wil met psychedelica werken. Sommige mensen kiezen bewust voor stacks die volledig bestaan uit niet-psychoactieve supplementen, hetzij naast microdoses, hetzij als een op zichzelf staande routine.
Mensen grijpen vaak naar Lion’s Mane omdat preklinische studies suggereren dat het mogelijk de pathways van nerve growth factor (NGF) ondersteunt.11 Rhodiola rosea kent een lange traditionele toepassing bij vermoeidheid en stress12, en niacine (vitamine B3) duikt soms op in microdosing- of “stacking”-routines, al blijft het idee van echte synergie vooralsnog speculatief.
Functionele paddenstoelen
Functionele paddenstoelen zoals Lion’s Mane, Reishi en Cordyceps zie je ook vaak terug in microdosing-stacks. Mensen nemen ze niet voor psychedelische effecten, maar voor algemene ondersteuning, helderheid, veerkracht en een rustiger basislijn. Omdat ze niet-psychoactief zijn, kunnen ze dienen als een zachtere instap in het gesprek over microdosing.
Zijn microdosing-praktijken hetzelfde bij alle stoffen?
Niet alle microdosing-praktijken zien er hetzelfde uit, en precies daar ontstaan veel misverstanden. Mensen praten vaak over microdosing alsof het één vaste methode is, maar elke stof heeft zijn eigen ritme, tijdsverloop en veiligheidsprofiel. Wat met de ene stof als stabiel en goed behapbaar voelt, kan met een andere juist te stimulerend, te emotioneel of simpelweg te onvoorspelbaar zijn.
Een deel daarvan heeft te maken met hoe snel verschillende stoffen beginnen te werken, hoe lang ze aanhouden en hoe het lichaam zich eraan aanpast.
- Een microdose LSD ontvouwt zich bijvoorbeeld langzaam en kan zachtjes de hele dag aanwezig blijven, terwijl psilocybine meestal duidelijker merkbaar is in het eerste uur en daarna wegebt naar een mildere plateau-fase.
- Mescaline doet er nog langer over voordat je er iets van merkt en blijft ruim voorbij een normale werkdag in je systeem. Deze verschillen bepalen hoe mensen hun schema indelen: of ze wel of niet op werkdagen doseren, eerder in het weekend experimenteren en hoe ze hun verantwoordelijkheden eromheen plannen.
- Cannabis of nootropics gedragen zich juist heel anders, waardoor het lastig is om algemene regels te formuleren.
Tolerantie speelt ook een grote rol. Serotonerge psychedelica bouwen snel tolerantie op, waardoor de meeste mensen ze – ongeacht de dosis – liever niet dagelijks nemen.2 Dagen ertussen laten helpt de receptoren in je lichaam om zich weer te herstellen.
Tot slot is de juridische status cruciaal. Sommige stoffen brengen wereldwijd zware juridische risico’s met zich mee, terwijl andere in een gereguleerde of deels gedecriminaliseerde context verkrijgbaar zijn.1 Alleen dit al bepaalt met welke middelen mensen zich comfortabel genoeg voelen om te experimenteren en hoe voorzichtig ze dat doen.
Hoe kiezen mensen met welke stof ze willen microdoseren?
Ondanks al deze verschillen zie je toch een paar terugkerende principes binnen de microdosing-wereld. Mensen:
- Beginnen meestal met voorzichtige hoeveelheden
- Letten scherp op hoe hun hoofd en lichaam reageren
- Houden duidelijke notities bij om patronen over langere tijd te zien
- Vermijden het combineren van meerdere stoffen tegelijk
Boven alles benaderen ze microdosing als iets subtiels, niet als een spectaculaire ervaring. Het is eerder bedoeld om een dag zachtjes te beïnvloeden dan om die totaal te veranderen. Microdosing is misschien een aanpak met lage intensiteit, maar zeker niet zonder risico. Een goed geïnformeerde, bedachtzame houding helpt om de ervaring zo veilig, aards en beheersbaar mogelijk te houden.
Referenties
- GOV.UK. Drugs Penalties. Gov.uk. Published 2025. https://www.gov.uk/penalties-drug-possession-dealing ↩︎
- Nichols DE. Psychedelics. Pharmacological Reviews. 2016;68(2):264-355. doi:https://doi.org/10.1124/pr.115.011478 ↩︎
- Szigeti B, Kartner L, Blemings A, et al. Self-blinding citizen science to explore psychedelic microdosing. Baker CI, Shackman A, Perez Garcia-Romeu A, Hutten N, eds. eLife. 2021;10:e62878. doi:https://doi.org/10.7554/eLife.62878 ↩︎
- Polito V, Liknaitzky P. The emerging science of microdosing: A systematic review of research on low dose psychedelics (1955 – 2021) and recommendations for the field. Neuroscience & Biobehavioral Reviews. 2022;139:104706. doi:https://doi.org/10.1016/j.neubiorev.2022.104706 ↩︎
- Carhart-Harris R, Giribaldi B, Watts R, et al. Trial of Psilocybin versus Escitalopram for Depression. New England Journal of Medicine. 2021;384(15):1402-1411. doi:https://doi.org/10.1056/nejmoa2032994 ↩︎
- Davis AK, Barrett FS, May DG, et al. Effects of Psilocybin-Assisted Therapy on Major Depressive Disorder. JAMA Psychiatry. 2020;78(5):481-489. doi:https://doi.org/10.1001/jamapsychiatry.2020.3285 ↩︎
- Vamvakopoulou IA, Narine KAD, Campbell I, Dyck JRB, Nutt DJ. Mescaline: The forgotten psychedelic. Neuropharmacology. 2022;222:109294. doi:https://doi.org/10.1016/j.neuropharm.2022.109294 ↩︎
- Barker SA. N, N-Dimethyltryptamine (DMT), an Endogenous Hallucinogen: Past, Present, and Future Research to Determine Its Role and Function. Frontiers in Neuroscience. 2018;12(536). doi:https://doi.org/10.3389/fnins.2018.00536 ↩︎
- Alper KR, Stajić M, Gill JR. Fatalities Temporally Associated with the Ingestion of Ibogaine. Journal of Forensic Sciences. 2012;57(2):398-412. doi:https://doi.org/10.1111/j.1556-4029.2011.02008.x ↩︎
- Hindocha C, Freeman TP, Xia JX, Shaban NDC, Curran HV. Acute memory and psychotomimetic effects of cannabis and tobacco both “joint” and individually: a placebo-controlled trial. Psychological Medicine. 2017;47(15):2708-2719. doi:https://doi.org/10.1017/s0033291717001222 ↩︎
- Mori K, Obara Y, Hirota M, et al. Nerve Growth Factor-Inducing Activity of Hericium erinaceus in 1321N1 Human Astrocytoma Cells. Biological & Pharmaceutical Bulletin. 2008;31(9):1727-1732. doi:https://doi.org/10.1248/bpb.31.1727 ↩︎
- Panossian A, Wikman G. Evidence-Based Efficacy of Adaptogens in Fatigue, and Molecular Mechanisms Related to their Stress-Protective Activity. Current Clinical Pharmacology. 2009;4(3):198-219. doi:https://doi.org/10.2174/157488409789375311 ↩︎







